Instapvoorwaarden

Het onderscheid tussen toelating en vrijstelling ligt in het feit dat ‘toelating’ betrekking heeft op het kunnen starten in sequentieel geordende modules en ‘vrijstelling’ op de evaluatie/certificering van modules.
 
Voor sequentieel geordende modules gelden niet alleen de algemene toelatingsvoorwaarden, maar moet de cursist ook kunnen aantonen dat hij over de bijkomende instapvoorwaarden voldoet. 
 
Het 'aantonen' kan op verschillende manieren gebeuren. Deze zijn opgesomd in artikel 35, §2 van het decreet betreffende het volwassenenonderwijs:
 
  1. het deelcertificaat van de sequentieel voorafgaande module;
  2. een in een besluit van de Vlaamse Regering vastgelegd attest of certificaat van een andere opleidings- of vormingsinstelling;
  3. een in een besluit van de Vlaamse Regering vastgelegde titel van beroepsbekwaamheid;
  4. een studiebewijs uit het onderwijs of een andere opleidings- of vormingsinstelling waarvan de directeur oordeelt dat hieruit blijkt dat de cursist over voldoende kennis, vaardigheden en attitudes beschikt;
  5. een toelatingsproef op basis waarvan de directeur oordeelt dat de cursist de nodige ervaring heeft verworven.
 
Het voldoen aan de eerste 3 voorwaarden geeft automatisch toegang tot de sequentieel geordende module. Indien men niet aan één van die drie voorwaarden voldoet, is er de mogelijkheid om toegelaten te worden op basis van de laatste 2 voorwaarden. Dit gebeurt dan echter niet automatisch, maar hangt af van de beoordeling van de directeur.